Rekker

‘Papa, ik wil een paardenstaart maken, maar ik vind geen rekkertje.’

‘Neen? Kom dan zoeken we samen een elastiekje.’

Ik ben geen taalpurist, maar – ik geef het toe – wel zo’n irritant verbeteraartje. Iemand die je durft te wijzen op het verschil tussen een kop en een tas, een kleed en een jurk, iemand die eerder verandert in veeleer, die niet z’n vest, maar wel zijn jas aantrekt en die het vreemd vindt dat jij je botten aanhebt omdat het regent.

En ja, ik vind dat ook een vervelend trekje van mijzelf, maar het zit er blijkbaar ingebakken, misschien is het de beroepsmisvorming van de broodschrijver.

Na de recente mediarellen rond het koetervlaams van enkele televisiepresentatoren viel er een zware last van mijn schouders. Immers, als Verkavelingsvlaams de standaardtaal wordt (ook al begrijpen we niet altijd wat de presentator uitstoot), dan hoef ik u en mijzelf helemaal niet meer te corrigeren. Wat we onder malkander zeggen, teveetussentaal, digitale stoptaal, streetspeak… alles is juist.

Hopelijks duurt het niet te lang voor de nieuwe taalnorm overslaat naar de geschreven taal, want dat van die jurk en dat kleed begint mijn botten uit te hangen. Dan wordt schrijven pas echt kinderspel en is het juiste woord niet meer van tel. Een gemakkelijke toekomst lacht mij toe!

Dus: ‘Als ge een rekkertje gevonden hebt voor in uw haar, trek uw kleed goed, neem uw vest en we zijn voort met onze velo. Juist wat oppassen voor de mobiletten, camions en camionetten op de baan. En zet u in een de goeie vitesse als we bergop rijden. Als ge te warm hebt, steek uw vest dan maar onder de rekker op uw porte-bagage. En of het u nu aanstaat of nie, we gaan eerst om patatten vooraleer we naar de cinema gaan.’

Het is al uitkijken naar de ‘Dikke Vandael’, Groot Woordenboek van de Vlederlandse Taal.